De STARRT methode kan in verschillende lessituaties gebruikt worden:
- Als individuele opdracht
- In een kleine groep middels intervisie of supervisie
- Klassikaal
Er kan gekozen worden voor een schriftelijke beschrijving van de situatie of er kan gewerkt worden met video. Studenten doorlopen beschrijven de volgende stappen (hulpvragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn opgenomen in het schema hieronder):
S: Situatie. Kies een situatie die betekenisvol voor jou is geweest, het kan iets zijn dat heel goed gegaan is of waarvan je wilde dat deze anders was.
T: Taak. Beschrijf welke taak je aanvankelijk had in deze situatie, beschrijf ook welke rol je had.
A: Aanpak. Beschrijf hoe je de situatie hebt aangepakt en welke actie je ondernomen hebt.
R: Resultaat. Beschrijf het resultaat van jouw acties, wat was jou reactie hierop en hoe reageerde anderen die in de situatie een rol speelden?
R: Reflectie. Reflecteer op de situatie; hoe vond je dat je het hebt gedaan? Was je tevreden met de resultaten? Wat heb je geleerd? Wat zou je eventueel anders doen? Zou je wat je geleerd hebt ook toe kunnen passen in andere situaties.
T: Transfer: Hoe zou je het geleerde toe kunnen passen in een andere situatie?
(of tegendeel in sommige versies: kan je een voorbeeld geven van een vergelijkbare situatie waarin het beter of minder goed ging? Hoe kwam dat? Waar zat dat in?)